Hèt netwerk van, voor en door Nederlandstaligen in Frankrijk - zegt het voort!
|| PLAATS BERICHT || PLAATS ADVERTENTIE ||
De industriële revolutie die heel Europa in de 19e eeuw in de ban hield transformeerde het Parijse stadsbeeld volledig. Dit fenomeen wordt des te meer zichtbaar door de uitvoering van belangrijke herontwikkelingsplannen door Haussman, die steeds meer industrieën en de daarbij behorende arbeidersbevolking verplaatst naar de perifere Parijse arrondissementen en de omliggende steden. Tegelijkertijd, met de toename van werkplaatsen en fabrieken, neemt de bevolking sterk toe.
Parijs is de stad van ontdekkingen. Het verbergt nog steeds achter zijn poorten of prominent op zijn gevels overblijfselen van zijn rijke industriële en ambachtelijke verleden. In verborgen passages, geplaveide binnenplaatsen of aanpalende straatjes vind je nog enige ambachtelijke activiteiten, maar de arbeiders van weleer hebben plaatsgemaakt voor jonge ondernemers, webdesigners en reclamelui, ‘fils de pub’, zoals die in het Frans heten. Ateliers waar jonge designers, modeontwerpers actief zijn en waar eigenzinnige kunstenaars open huisdagen organiseren. Een proces van verovering van onroerend goed door de midden- en hogere klassen. In deze blog neem ik je mee langs enkele pareltjes van het industriële Parijs. Maar vergeef mij, dit keer liggen de locaties kris kras door de stad.
Een prachtige lift aan het einde van een bijzondere passage trekt onmiddellijk mijn aandacht met grote letters; 'La Java'
Le Palais du Commerce
Ik stap uit bij metrostation Goncourt, lijn 11 tussen République en Belleville en volg de rue du Faubourg du Temple die de scheidingslijn aangeeft tussen het 10e en 11e arrondissement. Het is een kosmopolitische wijk waar veel immigranten wonen. Maar deze wijken zijn de laatste tijd steeds populairder aan het worden onder de voornamelijk jonge Parijzenaars. Naast het oude volkse Parijs, is het ook het thuis van een exotische gemeenschap van Arabieren, Chinezen en Vietnamezen, maar ook van kunstenaars, jonge startende ondernemingen en studenten, die de dure universiteitsbuurten zijn ontvlucht. Hier kunnen we nog de ruwe kant van Parijs aanschouwen. Een prachtig voorbeeld hiervan vinden we op nummer 105, Faubourg du Temple. Een prachtige lift aan het einde van een bijzondere passage trekt onmiddellijk mijn aandacht met grote letters; 'La Java'. La Java is een concertzaal gevestigd in de kelders van de galerie 'le Palais du Commerce', ooit geopend in 1923, en was in die tijd een van de meest swingende nachtclubs van Parijs, waar grote namen optraden als Django Reinhardt, Jean Gabin, Fréhel en helemaal in het begin Maurice Chevalier en Edith Piaf. Nu is La Java gespecialiseerd in Latijs Amerikaanse- en allerlei soorten elektronische muziek en mateloos populair bij jongeren. Van dichtbij bekeken dienen voormalige 'liftdeuren' als ingang naar de nachtclub. Aan weerszijden trekken de statige trappen langs prachtige glas-in-loodramen vervolgens mijn aandacht. Twee etages met rondlopende galerijen waar links en rechts ateliers zijn ingericht voor jonge ondernemers. Mijn eerste industriële ervaring van de dag is adembenemend mooi.
105, Faubourg du Temple; mijn eerste industriële ervaring van de dag is adembenemend mooi
La Societé Th. Grimmeisen
Schuin tegenover 105 ligt de ingang naar Passage Piver, een onderdoorgang die mij voert door een nietszeggend straatje. Alhoewel; halverwege, op nummer 5, stuit ik op een poort die toegang geeft tot een prachtig industrieel pand van de Societé Th. Grimmeisen. Theodore Grimmeisen afkomstig uit de Elzas , kuiper van beroep, besloot in 1870 te verhuizen naar Parijs. Hier bouwde hij een fabriek aan de rand van Belleville. Zijn zoon werkte daar aan een manier om de houten vaten beter luchtdicht af te sluiten en kwam zo op de vinding van de rubber stop. De kleinzoon van Theodore, George Grimmeisen bedenkt in 1930 de colibri-laars, geheel vervaardigd uit een stuk rubber en in vorm geblazen met perslucht. In 1936 ontwikkelt hij, vanuit zijn favoriete hobby tennis, een speciale tennisschoen met een gevulkaniseerde rubberen zool en ventilerend katoen. Het merk Spring Court is geboren. Georges overlijdt in 1956 en zijn broer Theodore Louis neemt het bedrijf over. De schoenen zijn vooral bekend door de legendarische platenhoes van Abbey Road waar John Lennon loopt op de schoenen van Spring Court. Later bleken het ook de favoriete schoenen van Serge Gainsbourg te zijn. Sinds haar oprichting heeft Spring Court meer dan 25 miljoen paar tennisschoenen verkocht.
De Societé Th. Grimmeisen is nog steeds zichtbaar in de cour. De fabriek bestaat nog steeds, echter niet meer op deze plek. Wel is er het hoofdkantoor gevestigd en verder kleine creatieve bedrijfjes, een boetiek, een sportschoenenwinkel en een charmant restaurant. Bij goed weer kun je buiten op het terras lunchen tussen de Fransen, want bij Atelier des Mélanges komen nauwelijks toeristen. De gebogen stalen balken aan ’t plafond verraden nog altijd de industriële afkomst van ’t gebouw.
De Societé Th. Grimmeisen
Cour de l’Industrie
Ik blijf in het 11e arrondissement, op nummer 37bis van de rue de Montreuil liggen drie verscholen binnenplaatsen die in de periode 2012 tot 2016 door de stad Parijs zijn gered van de ondergang en nu zelfs op de lijst staan van historisch erfgoed. De Cour de l’Industrie; sinds de 17e eeuw was hier een heel houtbewerkers gilde gevestigd. Dit was voor eeuwen dé plek wanneer je nieuwe meubels nodig had voor je Parijse appartement. Na een periode van ernstig verval in de vorige eeuw en intensieve restauratie is de Cour in haar volle glorie hersteld. De Cour bestaat uit 8 gebouwen verdeeld over drie gangen, met een totale oppervlakte van bijna 6.000 vierkante meter. Sinds 2016 hebben zo’n 50 kunstenaars en handwerkslieden hier hun ateliers. De meeste ambachtslieden trainen hier zelf hun leerlingen en vele kunstenaars bieden cursussen aan in hun werkplaatsen. De binnenplaatsen hebben weer het originele plaveisel, de gebouwen zijn van baksteen in combinatie met houten balken waardoor ze iets weg hebben van vakwerkhuisjes. Een absoluut unicum in de stad en zeker een bezoek waard.
Metrostation Faidherbe-Chaligny, lijn 8.
De Cour de l’Industrie; sinds de 17e eeuw was hier een heel houtbewerkers gilde gevestigd
Passage de l’Homme
Mijn ontdekkingstocht begint vlakbij de rue du Faubourg Saint-Antoine, ter hoogte van nummer 26, rue de Charonne, onder het portaal van een woning, heb je de passage de l’Homme. De naam van de passage verwijst naar die van de eigenaar van het land waarop het werd gebouwd en dateert uit 1852. Deze openluchtpassage is typerend voor deze buurt en wekt nog steeds de illusie van een industrieel verleden. Gelukkig op tijd geconserveerd. Deze privéweg, overlopend in nog twee andere passages; de passage Josset en -Saint-Antoine vormen een oase van schoonheid. 122 meter lang met links en rechts houten facades die een inkijk geven op de droom van weleer. Hobbelige kasseien waartussen het gras welig tiert geven de passage een uitstraling van landelijke rust. De houtbewerkers van toen zijn vervangen door kantoortjes, een ontwerpstudio, een boekhandel, café maar ook nog een gitaarbouwer. Maar een ‘chaiserie’ gespecialiseerd in de fabricage en reparatie van stoelen heeft dapper stand gehouden.
Één ‘chaiserie’ gespecialiseerd in de fabricage en reparatie van stoelen heeft dapper stand gehouden
Gevestigd sinds 1912 en hofleverancier voor het ‘Centre des Monuments Nationaux’ (monumentenzorg), het Élysée (presidentieel paleis) of Hôtel Matignon (residentie van de eerste Minister). Sommige muren dragen nog de kentekenen, overblijfselen van een ambachtelijk verleden. De halfvergane pui van een leegstaande garage, de gevel van de voormalige spiegelfabriek Remlinger & Vinet, die zich hier vestigde in 1886 en in 1979 verhuisde naar de boulevard Voltaire. En een groot gebouw uitgevoerd in flamboyante rode baksteen met een glazen dak nog ontworpen door de ateliers van ingenieur Gustave Eiffel rond 1850. Deze voormalige zagerij waarachter een van de laatste stenen schoorstenen van Parijs die lang voor het olietijdperk zwarte kolenrook spuwde van de zaagmachines werkend op stoom. Weer een fel contrast met de tot praktijk- en woonruimte omgebouwde huizen met wijnstokken en geurige blauwe regen. De passage Lhomme werd nog eens vereeuwigd in de jaren ’90, in een videoclip van Joe Cocker’s Never forget – n’oubliez jamais met in de hoofdrol Catherine Deneuve als hèt symbool van een charmant Parijs dat toeristen en liefhebbers van de stad zeer waarschijnlijk zal verleiden. De passage is een wandelbestemming met een ongeëvenaarde charme. Metrostation Ledru-rollin, lijn 8.
Blikvanger, een een groot gebouw uitgevoerd in flamboyante rode baksteen met een glazen dak nog ontworpen door de ateliers van ingenieur Gustave Eiffel rond 1850
77 rue du Faubourg Saint-Antoine
Op nummer 77 wacht ons een volgende verrassing. Een prachtig gerestaureerde binnenplaats met weer een industrieel pand uit 1886 met een opmerkelijke exotische architectuur. Opgetrokken uit traditionele houten elementen, rode en witte baksteen en gietijzeren balustraden. Een uniek U-vormig gebouw met wel vijf etages. Aan het einde van de geplaveide binnenplaats getuigt een stille lift van een ijverig verleden. Alles prachtig en met gevoel gerenoveerd. De studio’s zijn nu ingenomen door kantoren, een dansstudio, een yogaruimte, een komedieklas, een architectenbureau en een reisbureau. Het biedt ook nog een plaats aan een klein theater opgericht in 2009 door Alive Vivier en Lucas Bonnifait. ‘La Loge’ speciaal voor aanstormende talenten op het gebied van muziek, dans en theater. Metrostation Ledru-rollin, lijn 8.
77 rue du Faubourg Saint-Antoine, een industrieel pand uit 1886 met een opmerkelijke exotische architectuur
Cour des Bourguignons
Aan de overzijde van nummer 74 een grote poort met onderdoorgang. Je komt terecht bij een grote binnenplaats die in de 17e eeuw cour des Bourguignons werd genoemd en uitkomt op twee straten: rue du Faubourg Saint-Antoine en rue de Charenton ter hoogte van nummers 59-6. De achtergrond van de naam is tot op heden onbekend. Wel huisde er in die tijd een pension voor kinderen: het ‘l‘Institution de la Providence’. In 1855 komt de grond in handen van de houthandelaar Charles-Auguste Hollande. Hij was het die tussen 1862 en 1868 een echte industriële binnenplaats bouwde aan de kant van de rue du Faubourg Saint-Antoine met twee lange gebouwen met grote ramen. Hij is de belangrijkste leverancier van hout aan alle meubelmakers in de Faubourg Saint-Antoine. In 1868 wordt een glazen gebouw gevat in een ijzeren frame toegevoegd dat de verbinding met de twee gebouwen maakt. Op de begane grond wordt een stoommachine geïnstalleerd met daarboven nog een stenen schoorsteen van 32 meter die vandaag de dag nog steeds zichtbaar is. Rond die zelfde tijd werd het pand verhuurd aan Maison Krieger. Een meubelfabriek met 500 tot 600 ambachtslieden in dienst; ontwerpers, houtbewerkers, meubelmakers en stoffeerders. In 1880 veranderde de naam in Krieger, Damon et Cie toen het bedrijf fuseerde met Damon et Colin. De heer Damon liet toen rond een tweede binnenplaats nieuwe gebouwen neerzetten ontworpen door architect Dubourg. Vandaag de dag zijn de gebouwen bezet door bedrijven en agentschappen voor artistieke beroepen waaronder ‘Lieu du Design Paris Ïle-de-France’. Deze locatie is een broedmachine en biedt ondersteuningsprogramma’s voor projectleiders in de sectoren mode, design, architectuur en andere ambachten. Ook worden er regelmatig tentoonstellingen georganiseerd. Metrostation Ledru-rollin, lijn 8.
Cour des Bourguignons - foto Wikimedia
La Société des Cendres
In de Marais ontdek ik weer een industrieel pand met een opvallende hoge schoorsteen, een gebouw dat je zeker niet verwacht in deze historische omgeving. In de rue des Francs-Bourgeois op nummer 39 trekt een klassieke gevel de aandacht met het volgende opschrift: 'Fonderie d'or et d'argent traitement des cendres essais et analyses'. Ik sta voor een van de laatste overblijfselen uit het industriële tijdperk van de Marais; 'La Société des Cendres'. Een vennootschap voor de verwerking van as. Een fabriek voor het terugwinnen van edelmetalen. Opgericht in 1859 door Alexis Falize, een specialist in het gebruik van emaille en later een beroemde juwelier in Parijs, tijdens het Tweede Keizerrijk. Samen met Jules Chaize, Eugène Fontenay en Frédéric Boucheron kwam hij op het idee om een coöperatie op te richten om goud, platina en zilver terug te winnen uit afvalstoffen van de vele juweliers in de stad. Hiertoe verwierf de coöperatie in 1866 een stuk grond in de rue des Francs-Bourgeois. Al snel groeide de coöperatie, waarvan de klanten tevens aandeelhouders werden, uit tot zo'n 500 leden. Goudsmeden, tandartsen, fotografen en graveurs wilden allemaal toetreden tot 'La Société des Cendres'. Tot het midden van de negentiende eeuw werd deze activiteit toevertrouwd aan professionals. Maar de Parijse goudsmeden en juweliers vonden de dienst al snel te duur en besloten zich aan te sluiten bij de coöperatie van Alexis Falize. Het was een komen en gaan van ambachtslieden met zakken vol met daarin afvalstoffen, verzameld in voorgaande maanden. Soms wel 50 tot 500 kilogram. Onder eigen toezicht werd het afval verbrand in een grote oven, de as verpletterd onder een stoomwals, fijngemalen, gezeefd en gewassen. Daarna werd de as behandeld met kwik en verwarmd. De achtergebleven resten vloeibaar goud, zilver en platina werden vervolgens gegoten tot staven en weer teruggegeven aan de leden van de coöperatie. Een zak van 50 kilo leverde zo'n 250 gram puur edelmetaal op. De fabriek is zelfs operationeel gebleven tot 2002. Daarna verhuisde de 'Société des Cendres' naar Vitry-sur-Seine (Val-de-Marne) en werd omgezet in een handelshuis voor tandheelkundige protheses en orthodontie.
La Société des Cendres na restauratie in gebruik door Uniqlo
Het pand stond leeg tot in 2011 het Japanse kledingmerk Uniqlo op zoek was naar een tweede vestiging in Parijs en het is met name te danken aan de visie en initiatief van Berndt Hauptkorn, CEO van Uniqlo Europe, dat dit unieke pand in zijn geheel is gerestaureerd en omgebouwd tot een van de mooiste modewinkels in de Marais. Honderden vakmensen werkten drie jaar lang om het pand in zijn oude glorie te herstellen. De dertig meter hoge schoorsteen, centraal in het pand, werd in zijn geheel opnieuw opgebouwd. De grond werd gereinigd, het metalen framewerk in zijn oude glorie hersteld en weer zichtbaar gemaakt. Het glazen dak werd weer in zijn oude glorie hersteld. Een miljoenen operatie onder leiding van het architectenbureau Pierre Audat, onder toezicht van de Franse Rijksgebouwendienst. Het preserveringsplan van André Malreaux in Parijs bleek nog altijd van kracht. Op 25 april 2014 werd het pand opengesteld voor het publiek. Vijf jaar na de opening van de eerste flagship store in Parijs in het Opéra district. Een deel van de machines en gereedschappen voor de terugwinning van de edelmetalen worden tentoongesteld in een klein museum in de kelder van dit magistrale pand. Korte filmpjes vertellen de historie van dit stukje uniek industrieel erfgoed in Parijs. Metrostation Saint-Paul, lijn 1.
Het metalen framewerk in zijn oude glorie hersteld
Tour du télégraphe Chappe
In het 7e arrondissement aan de rue de Grenelle nummer 103 staat een van de belangrijkste gebouwen uit de geschiedenis van de telecommunicatie. De historische kern die dateert uit de eerste helft van de 19e eeuw werd gebouwd om plaats te bieden aan de nationale telegraafdienst van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Aan het einde van de U-vormige binnenplaats staat de ‘Tour du télégraphe Chappe’, genoemd naar de uitvinder van de optische telegraaf.
Tijdens de Franse Revolutie experimenteerde de Fransman Claude Chappe met diverse methoden om snel berichten over grote afstanden door te geven. In 1793 werd zijn semafoor- of optische telegraafsysteem tussen Parijs en Rijsel (ca. 220 km) voor het eerst in gebruik genomen. De snelheid waarmee de Chappe-telegraaf werkte was voor die tijd verbluffend. Via de vijftien seinposten deed een bericht er dertien minuten over. Een koerier te paard had daar minstens twintig uur voor nodig. De optische telegraaf van Chappe heeft in Frankrijk ruim 50 jaar dienstgedaan en werd pas met de komst van de elektrische telegraaf rond 1850 verdrongen. De opkomst van de telefoon eind 19e eeuw deed de invloed van de elektrische telegraaf afnemen.
In de tijd van internet en social media belichaamt deze toren een overblijfsel van het pre-digitale tijdperk in de stedelijke ruimte. Toen de telegraaf niet meer werd gebruikt bleef rue de Grenelle 103 een belangrijke rol spelen als eerste hoofdkwartier van het ministerie van Post en Communicatie en vervolgens dat van de Franse omroep ORTF die daar in 1935 zijn eerste televisie-uitzending uitzond. Tot de vroege jaren 2000 was hier France Telecom gehuisvest. Met het vertrek van France Telecom had het complex zijn architecturale samenhang verloren. In 2006 werd het pand aangekocht door de Société Foncière Lyonnaise die het weer terugbracht in de originele staat inclusief de metalen skeletstructuren die sterk doen denken aan die van Gustave Eiffel. Het nieuwe complex dat in 2009 werd opgeleverd biedt 16.000 vierkante meter kantoorruimte, evenals een restaurant, een fitnessruimte, een auditorium en een businesscentrum in de kelder. Kosten 45 miljoen euro. Het bebouw staat op de Parijse monumentenlijst. Metrostation Varenne, lijn 13.
Tour du télégraphe Chappe’, genoemd naar de uitvinder van de optische telegraaf
Les Magasins Généraux
Het 19e arrondissement is voor velen een onbekend gebied aan de noordoostkant van Parijs. Toch heeft dit arrondissement veel te bieden. Het 19e staat voor cultuur, vindingrijkheid, creativiteit, en ontspanning. Rond het Canal de l’Ourcq en het Canal de Saint-Denis zijn nog steeds pareltjes te vinden die herinneren aan de gouden tijden van het industriële tijdperk. Wij beginnen dan ook bij de Pont Draguage aan de rue de Crimée. Een van de laatste hefbruggen van de hoofdstad, gelegen aan de overgang van het Bassin de la Villette en het Canal de l’Ourcq. De brug uit 1885 kent nog steeds zo’n 9000 manoeuvres per jaar.
Met het graven in 1820 van het Canal Saint-Martin en het Canal Saint-Denis, werd de Port de la Villette in het Bassin al snel een belangrijk doorvoercentrum. Grootse magazijnen van de Compagnie des Entrepôts en de Magasins Generaux, de oprichting van slachthuizen en een veemarkt, hebben bijgedragen aan de massale industrialisatie van het Bassin de la Villette. Het was pas in 1950, door achteruitgang van de industrie in Parijs, dat talrijke magazijnen werden verlaten of gesloopt. De sluiting van de veemarkt in 1973, gevolgd door die van de slachthuizen, veranderde eens te meer het gezicht van de toch al verpauperde wijk. In 1988 werd besloten de omgeving drastisch te renoveren met behoud van het zo fraaie industriële karakter. De prachtige pakhuizen van de Compagnie des Entrepôts en de Magasins Generaux uit 1845 en 1853 werden omgebouwd tot hotel, bioscopen, lofts en restaurants. Langs het 800 meter lange en 70 meter brede bassin creëerde men aan weerszijden een boulevard, waar men heerlijk kan eten, wandelen, fietsen, rolschaatsen en picknicken. Metrostation Riquet, lijn 7.
Aan de quai de la Gironde ligt een van de mooiste stukjes industrieel erfgoed van Parijs. Historisch erfgoed van de Compagnie EMGP, Les Magasins Généraux du Pont de Flandre. Een Parijse ondernemer Tom George Hainguerlot kocht in 1866 grond in de buurt van het kanaal en bouwde er entrepots voor de opslag van niet bederfelijke levensmiddelen waaronder granen, suikers, alcohol maar ook oliën, hout en steenkool. Prachtige gebouwen van steen en baksteen. Een bouwstijl uniek voor Parijs, die is komen overwaaien van de London Docks. De groei van de stad Parijs maakte een einde aan de functionaliteit van de pakhuizen en in de jaren 2000 werden de oude pakhuizen omgebouwd tot kantoren. De prachtig gerestaureerde gebouwen bieden nu plaats aan zo’n driehonderd Tech-bedrijven, televisiestudio’s en kantoren van Club Med, Pierre en Vacances en Center Parcs. De hoofdingang zit aan de rue de Cambrai 11. In het weekend is deze hoofdingang vaak gesloten. Tip; regelmatig rijden er auto’s het terrein af en op. Gewoon meelopen (net als ik), er is niemand die je tegenhoudt. Er is ook een poort voor voetgangers aan de rue de Cambrai 27. Metrostation Corentin Cariou, lijn 7
Halle Pajol ooit een verlaten pakhuis van de Franse spoorwegen, SNCF, daterend uit 1920
Halle Pajol
De rue de Cambrai brengt je naar de rue Curial. Aan het einde steek je de rue Crimée over richting het spoor om links oog in oog te komen staan met de Jardin Rosa Luxembourg en de Halle Pajol. Een verlaten pakhuis van de Franse spoorwegen, SNCF, daterend uit 1920 met meer dan 20 magazijnen. Het heeft een van de meest spectaculaire houten gevels van Parijs. Na drie jaar van verbouwing is de Halle Pajol omgebouwd in een industrieel ecologisch juweeltje. Ontworpen door architect Françoise-Helène Jourda, een van de weinige specialisten in duurzaam bouwen in Europa. Het project onderscheidt zich door het gebruik van uiterst duurzame materialen, waaronder heel veel hout en gerecyclede materialen afkomstig van het oude Forum des Halles. 10 van de 20 schuine daken, zo'n 3523 m², zijn voorzien van zonnepanelen goed voor een productie van 396 MWh per jaar. In het gebouw zelf, dat staat in een prachtig aangelegde tuin van 8000 m², zijn ondergebracht een overdekte tuin van 2500 m² met grote waterpartijen, de Vaclav Havel Bibliotheek met een videospeelzaal en een eco jeugdherberg; het Hostel Yves Robert. Het hostel Yves Robert is de grootste in Parijs: 103 kamers en 330 bedden. De kamers hebben door middel van een groot balkon uitzicht op de tuin. Verder zijn er kantoren, een auditorium, een theater, een bar-restaurant met een groot terras en diverse winkels in gevestigd. Aan de voorzijde een gezellige esplanade; het plein Nathalie Sarraute. Langs het spoor worden volkstuinen geïmplementeerd (2 percelen van 100m2), die ter beschikking worden gesteld aan buurtverenigingen. Omwonenden zullen zo in staat zijn om zelf bloemen of groenten te verbouwen om in eigen behoeften te kunnen voorzien. De tuinen worden geïrrigeerd door opgevangen regenwater afkomstig van de schuine daken. De Tuin is een eerbetoon aan Rosa Luxembourg (1871-1919), geboren in Polen, en een Duits marxistisch politica, filosofe en revolutionaire. RER-station Gare Rosa Parks, lijn RER-E.
Na drie jaar van verbouwing is de Halle Pajol omgebouwd in een industrieel ecologisch juweeltje
Lezing Architectuur in Parijs
Op donderdag 12 maart om 19.30 uur, geven emeritus hoogleraar Nico Nelissen en auteur blogger Ferry van der Vliet een lezing over architectuur in Parijs, in het Collège Néerlandais – Cité intenationale universitaire de Paris aan de boulevard Jourdan 61 in het 14e arrondissement. Nico Nelissen gaat onder andere in op zijn recente boek ‘Kom met mij mee naar Parijs’ en Ferry van der Vliet haakt in op de presentatie mede aan de hand van zijn boeken ‘Ongewoon Parijs’ en ‘Ongekend Parijs’. Vanaf 19.15 uur bent u van harte welkom. Aanmelden kan door een email te sturen naar sonja.janmaat@ciup.fr met opgave van naam en voornaam. Er zijn slechts een beperkt aantal plaatsen beschikbaar dus aanmelding op volgorde van datum inschrijving.
Weergaven: 585
_____________________________
☑️ Beste plaatser van dit bericht,
fijn dat je gebruik maakt van dit forum. Doe alsjeblieft mee met de discussie die volgt op je bericht! Reageer zelf op de reacties die anderen geven. Dat mag ook best een bedankje zijn.
_____________________________
Klik hieronder voor meer berichten in dezelfde rubriek.
Beste Louise, dank voor je inbreng. Mijn adres stuur ik via een privé bericht. Maar ik moest eerst een vriendschapsverzoek sturen voordat ik een privé bericht kan sturen.
Je reactie hieronder, dit zijn de huisregels.
© 2024 Gemaakt door: Anton Noë, beheerder en gastheer. Verzorgd door
Banners | Een probleem rapporteren? | Privacybeleid | Algemene voorwaarden
Je moet lid zijn van Nederlanders.fr om reacties te kunnen toevoegen!
Wordt lid van Nederlanders.fr