Le FLNJ a encore frappé...

Que fait-on quand on a 15 ans, en 1996 à Alençon, au fin fond de l'Orne profonde? Internet n'existe pas, et le quotidien n'a qu'une nuance de gris. On s'y ennuie à mourir... Mais l'ennui étant la mère de toutes les idées folles, et de bien des blagues de potaches, voici qu'un petit groupe d'ados a l'idée de lancer le FLNJ, le Front de Libération des Nains de Jardin. Affublés de masques de carnaval, ou se cachant sous un passe-montagne, les 'libérateurs' s'en vont, au milieu de la nuit, dérober ces figurines de céramique ou de plastique, symboles de kitch bourgeois, qui 'ornent' les jardins des pavillons de la ville. Ils les cachent dans un garage, les redécorent à leur goût, puis vont les 'libérer' en forêt en leur laissant quelques provisions de bouche et un abri sommaire. Très vite, on prend l'habitude de glisser une photo des nains libérés dans la boîte aux lettres des anciens proprios. Vu que ces pacifiques terroristes n'étaient que des amateurs, la presse locale n'eut pas grand mal à les retrouver pour les interviewer, ouvrant la porte aux journaux nationaux, puis internationaux... donnant ainsi naissance à des dizaines de groupuscules similaires: en 2006, on décomptait 192 groupes actifs, avec 1086 membres ayant rendu en tout 4246 nains à leur biotope naturel. Disparu aussi vite qu'il était apparu, la mouvance nanniste a marqué les esprits de bien des manières: le nain de jardin a quitté sa forêt pour voyager autour du monde avec 'Amélie', bien des jardiniers rentrent, eux, la nuit tombée, leurs nains en lieu sûr... et les petites fabriques de nains de jardins qui végétaient au fond des campagnes ont retrouvé une prospérité inespérée. Blanche-Neige peut reposer en paix.

NL/

Wat doe je als je 15 jaar oud bent, in 1996 in Alençon, midden in de verlaten 'Orne', in het hart van de Normandie profonde? Internet bestaat nog niet en het dagelijks leven kent slechts één shade of grey. Je verveelt je dood.... Maar verveling is de moeder van alle gekke ideeën, en van menige studentengrappen: een kleine groep tieners krijgt het idee om de FLNJ te lanceren, het Front de Libération des Nains de Jardin (Tuinkaboutersbevrijdingsfront). Vermomd met carnavalsmaskers, of verstopt onder een bivakmuts, gaan de bevrijders midden in de nacht om deze keramische of plastic figuren te stelen, symbolen van bourgeoisitch, die de tuinen van de paviljoens van de stad' versieren'. Ze verstoppen ze in een garage, verorberen ze naar eigen goeddunken,' gratis' in het bos en laten ze een paar mondbepalingen en een ruw onderdak achter. Heel snel, krijgen we de gewoonte van het slepen van een foto van de vrijgegeven dwergen in de brievenbussen van de oude eigenaren. Aangezien deze vreedzame vrijheidstrijders slechts amateurs waren, had de lokale pers er niet veel moeite mee om hen terug te vinden en te ondervragen, waardoor de deur werd opengezet voor nationale en internationale kranten... waardoor tientallen vergelijkbare groepjes spontaan ontstonden: in 2006 werden 192 actieve groepen geteld, met 1086 leden die in totaal 4246 kabouters teruggegeven hebben aan hun natuurlijke biotoop. De Nannistische beweging, die zo snel verdween als het verschenen was, heeft op vele manieren zijn stempel gedrukt op de mensen: de tuinkabouter heeft zijn bos verlaten om met 'Amélie' de wereld rond te reizen, veel tuinders bergen daarentegen hun beeldjes 's nachts op een veilige plaats... en de kleine plattenlandse tuinkabouterfabrieken die wegkwijnden zijn subiet welvarend geworden. Sneeuwwitje kan voorlopig nog rustig blijven slapen.