Nederlanders.fr

Hèt netwerk van, voor en door Nederlandstaligen in Frankrijk - zegt het voort!

Na ongeveer 20 kilometer werd hij naar links een zijweg in gedirigeerd. Het was een smalle, stijgende bosweg. Jan reed langzaam, bedacht op tegenliggers; passeren leek hem vrijwel onmogelijk. ‘U bent gearriveerd’ riep het GPS apparaat opgewekt na een kwartier bochten draaien. Jan stopte, hij stond bij een zijweg dat duidelijk doodliep op een hek. Hij draaide het pad op en stapte uit. Hij haalde de afstandsbediening annex sleutelhanger voor het hek uit zijn zak en drukte. Het huis werd zichtbaar, omringt door altijd groene steeneiken; vierkant en gebouwd met onregelmatig gevormde blokken van harde grijze kalksteen. Alle luiken waren dicht. Niets bewoog en er heerste een enorme stilte. De magie van de geluidloos openzwaaiende hekhelften versterkte de indruk van een betoverd huis. Zelfs Lellebel voelde het, normaal sprong hij enthousiast uit de auto om direct tegen het dichtst bij zijnde object een geurvlag uit te zetten, nu zat hij stil naast Jan, angstig tegen zijn been aangeleund. Jan parkeerde de auto voor het huis en ontsloot de deur met de sleutel die aan de zapper hing. ‘Stikdonker, ik zal eerst maar eens de luiken open gooien,’ mompelde Jan. De buitendeur gaf direct toegang tot de grote kamer. De inrichting was in de typische Zweedse knutselpakketstijl; zo ook de keuken, de badkamer en de overige kamers. Nadat Jan alles geïnspecteerd had: alle lichten aan en uit, de kranen open en dicht, de inhoud van kasten bekeken, dook hij de kelder in op zoek naar de diepvriezer. ‘Als de stroom niet is uitgevallen dan zit daar nog van alles eetbaars in om de eerste dagen door te komen,’ had de tandarts hem verzekerd. De kelderingang was aan de achterzijde; je kwam er vanuit de keuken, door een kruidentuin, omgeven door een smeedijzeren hek van ongeveer zestig centimeter hoog, met fraai gedraaide spijlen die in een punt uitliepen, duidelijk bedoeld om dieren uit de tuin te houden. Jan trof onder andere een paar pizza’s aan, wat vleeswaren, twee plastic zakken met boontjes en een paar in folie gewikkelde stokbroden. ‘In ieder geval voldoende voor vanavond en het ontbijt,’ mompelde hij terwijl hij tegen de muur een groot metalen rek zag staan vrijwel geheel gevuld met flessen wijn: rood, rosé en wit, de oudste jaren onderaan. Jan keek in het rond, zoekend naar een kratje bier waaraan hij de voorkeur gaf. Hij had wel eens wijn gedronken, onwillekeurig in het zelfde tempo als bier, het had hem een kater van twee dagen bezorgd. ‘Geen bier dus, dan maar een fles rosé,’ dacht Jan en pakte een willekeurig fles uit het rek. Het was intussen bijna vier uur in de middag geworden en het begon al te schemeren. Ik ga morgen wel het terrein verkennen, ik zal mij nu eerst maar eens installeren, overdacht hij.

De volgend ochtend werd Jan pas tegen een uur of halftien wakker. De vermoeidheid van de reis van de vorige dagen en de volledige inhoud van de fles wijn die hij daarna ‘s avonds had genuttigd, had hem in een lange diepe droomloze slaap gebracht. Na een ontbijt van opgewarmd stokbrood met ham, weggespoeld met een mok koffie met veel van de melk die hij in de koelkast had aangetroffen, was hij op pad gegaan. Hij had zich in jachttenue gekleed; stevige bergschoenen, een camouflagebroek, een legergroen overhemd met daaroverheen een pullover in dezelfde kleur en een lang jack met veel zakken eveneens in het groen. Op zijn hooft prijkte een militaire pet. Zijn jachtgeweer in gebroken stand over zijn arm. Voor de zekerheid meegenomen, ‘want die zwijnen kunnen behoorlijk agressief zijn als je ze in de weg loopt.’ Vanaf het overdekte terras aan de achterkant van het huis liep het open grasland in meerdere terrassen naar beneden, na tweehonderd meter overgaand in bos dat na vijftig meter doorsneden werd door hekwerk dat tevens de westelijk grens van het land markeerde. Het open gedeelte was zo’n vijfenzeventig meter breed en werd aan beide zijden geflankeerd door honderd meter bos. Jan besloot over het open gedeelte recht naar beneden te lopen en daarna door het bos tot aan het hek om vervolgens het hek langs te lopen, het land rond. Lellebel drukte zijn neus tegen de grond en rende zigzaggend vooruit. Jan lijnde de hond aan om niet te veel rumoer te veroorzaken en niet steeds op hem te hoeven letten zodat Jan de omgeving in zich op kon nemen. De ravage die de zwijnen hadden aangericht was erger dan hij zich had voorgesteld. Vooral langs de met rotsblokken gestapelde muren aan de vervalzijde, van de naar beneden lopende terrassen, was de grond volledig omgeploegd. In het open gedeelte waar de grond vochtig was zag het er uit alsof een rupsvoertuig er rondjes gedraaid had. Hier en daar vond hij grote drollen waar ome Chris jaloers op zou zijn geweest en die kon er wat van. Ome Chris had ooit van de huisarts het verzoek gekregen om wat van zijn excrementen mee te nemen zodat in het laboratorium onderzocht kon worden wat de oorzaak zou kunnen zijn van zijn darmklachten. De volgende dag was ome Chris aan komen zetten met de volledige productie van die ochtend in een plastic boterhammen zak. ‘Ik had maar een klein beetje nodig,’ riep de huisarts terwijl hij met verbazing de inhoud van het zakje aanschouwde. ‘Ik heb zo’n vermoeden dat je darmprobleem iets te maken heeft met deze enormiteit.’ Hij riep zijn vrouw die tevens secretaresse en assistente was. ‘Moet je zien, deze kleinigheid moet naar het lab voor onderzoek.’ ‘Grote hemel, wat een ding, ik stuur het in zijn geheel op.’ Al snel was het in het hele dorp bekend en in het verhaal had het onderwerp gaandeweg buitenproportionele afmetingen aangenomen. Het had ome Chris de bijnaam “de bietenpoeper” opgeleverd. Jan was bij de bosrand aangekomen. Er liep door het bos een door de zwijnen “gedeëgaliseerd” pad verder naar beneden dat doodliep op het hek dat de grens van het land markeerde. Langs het hek liep een pad, of meer een vrijgehouden strook grond, rond het hele land; een wandeling van ruim een kilometer. Het duurde niet lang voordat Jan het eerste probleem had gevonden. Het hek was van de grond af omhoog getrokken waardoor een gat ontstaan was ruim genoeg om een zwijn door te laten. Jan wilde zijn geweer over de schouder hangen om beide handen vrij te hebben om het hek nader te inspecteren, hij liet daarbij Lellebel even los; die had intussen al diverse interessante zaken geroken en maakte van de gelegenheid gebruik om onder het hek door te duiken en met grote snelheid zijn neus achterna te gaan. De hond reageerde totaal niet op het geroep en gefluit van Jan. Een reeks krachttermen gelardeerd met kritische opmerkingen betreffende het karakter, het gedrag en de gehoorzaamheid van Lellebel vloeide in een adem uit zijn mond. Er zat niets anders op voor Jan, dan de hond achterna te gaan, het idee dat het beest met zijn riem ergens vast zou komen te zitten was niet denkbeeldig. Hij schoof zijn geweer door het gat en kroop in tijgersluipgang er achteraan.

Weergaven: 686

_____________________________

☑️ Beste plaatser van dit bericht,

fijn dat je gebruik maakt van dit forum. Doe alsjeblieft mee met de discussie die volgt op je bericht! Reageer zelf op de reacties die anderen geven. Dat mag ook best een bedankje zijn. 

_____________________________

Rubrieken,

Klik hieronder voor meer berichten in dezelfde rubriek.

20180902, Korte Verhalen, Kunst en Cultuur

Reactie van Barbara Dumont op 2 September 2018 op 11.20

Het wordt steeds spannender! Erg leuk om te lezen, en nu maar wachten op het vervolg.

Reactie van Henri Bik op 2 September 2018 op 12.17
Zonder oranje hesje in tijgersluipgang op vreemde grond in het spoor van 'sangliers', laten we hopen dat hij geen andere jagers ontmoet.

Je reactie hieronder, dit zijn de huisregels. 

Je moet lid zijn van Nederlanders.fr om reacties te kunnen toevoegen!

Wordt lid van Nederlanders.fr

GA DIRECT NAAR:

Booka.place - Webstudio 24

Laatste nieuws uit Frankrijk

© 2024   Gemaakt door: Anton Noë, beheerder en gastheer.   Verzorgd door

Banners  |  Een probleem rapporteren?  |  Privacybeleid  |  Algemene voorwaarden