Nederlanders.fr

Hèt netwerk van, voor en door Nederlandstaligen in Frankrijk - zegt het voort!

||  PLAATS BERICHT  ||  PLAATS ADVERTENTIE   || 

Ik houd van geschiedenis en ook van oude gebouwen. Kastelen hebben mij van jongs af aan geboeid en ik heb er honderden bezocht. Het is daarom niet vreemd dat ik de kastelen bij ons in de Creuse, waar mogelijk, heb bezocht en heb geprobeerd hun 

geschiedenis te achterhalen. Hieronder volgt een stuk over het kasteel van Saint Maixant. hiernaast een foto van het kasteel.

Het kasteel van Saint-Maixant (uit Histoire de la Marche et du pays de Combrailles)

 

Zeven kilometer ten noord oosten van Aubusson vindt men, in het gelijknamige plaatsje, het kasteel van Saint-Maixant. Het is een versterkte “seigneurie” (versterkt huis van een edelman), dat, althans van buiten, zijn historisch aanzien heeft behouden. Het had hoge, midden en lage rechtspraak[1].


De eigenaars van het kasteel zijn redelijk goed bekend.
Vanaf 1217 of 1257 Pierre Escot
Op zijn laatst in 1270 krijgt de jongste tak van het roemruchte huis van Roche Aymont, Saint Maixant in handen. Dat geslacht heeft beroemde personen opgeleverd zoals de aartsbisschop van Reims, Charles Antoine, die de eer had het huwelijk van Lodewijk XVI in te zegenen. Guillaume, Roger en nog een andere Guillaume de Roche Aymont kregen het kasteel achtereenvolgens in bezit. In 1370 krijgt weer een andere Guillaume de Roche Aymont het kasteel in eigendom en hij is tevens drost van het graafschap La Marche.
In 1438 biedt Jean la Roche Aymont de Saint Maixant, als hoofd van de edelen van de provincie, zijn diensten aan, aan Koning Karel VII. Zijn oudste zoon Guillaume trouwt met de Duitse nicht van de beroemde Pierre d ’Aubusson. Pierre d ‘Aubusson was grootmeester van de ridders van Saint Jean in Jeruzalem en in 1480 overwinnaar van Mohamed II in Rhodes.
Jean, de tweede zoon van Jean la Roche Aymont, valt op door de Engelsen en de Spanjaarden te verslaan en wordt benoemd tot Koninklijke commissaris van de Languedoc.
Weer een Jean de Saint Maixant wordt beloond voor zijn trouwe dienstdoor als drost te worden benoemd (die functie blijft drie generaties in de familie) en met het ereteken van de orde van Saint Michel. Hij was een zeer aanzienlijk figuur. Zijn zoon, Annet de Saint Maixant, eveneens drost en beloond met het ereteken van de orde van Saint Michel, kreeg in 1589 de opdracht van Henri III om 100 boogschutters te paard te leveren om het hoofd te bieden aan de Ligueurs (katholieke groepering in de godsdienstoorlog van 1588/1589) in de provincie. Tijdens een duel doodde hij in opdracht van de familie Vallenet d’Aubusson, Austrille Vallenet, heer van Roseille.
In januari 1615 wordt het huis van Saint Maixant door Lodewijk XIII verheven tot markizaat. De oudste zoon van Annet de Saint Maixant, baron van Vallière, wordt gedood in een duel door een jonge edelman van Aubusson. Daardoor ging de taak van drost, na de dood van Annet in 1617 over naar de diens tweede zoon, Geoffroy de Saint Maixant. Hij stierf in 1624  als gevolg van een duel en liet zijn vrouw, Suzanne d’Isserpent achter met zes zonen. Philibert, de oudste en derde markies van Saint Maixant, was een van de onstuimige heren die, beschermd in hun burcht, zich met losbandigheid en misdaden verzetten tegen Kardinaal Richelieu die hen wilde onderwerpen. Hij staat nog steeds bekend onder de bijnaam “De grote duivel van Saint Maixant”. Er worden hem talrijke misdaden toegeschreven zoals het doden van een bedelaar in de gangen van het kasteel door het bereik van een boog op hem uit te proberen, het van het dak afschieten van een dakdekker, en de ontvoering van een kind tot ontsteltenis van de edelen van Bourbonnais. Hij was een heel galant persoon en een verwoed rokkenjager. Hij liet in 1640 zijn vrouw Anne de Saint Julien door zijn mannen wurgen. Zij had hem vier zonen geschonken, maar stond hem in de weg voor een nieuw amoureus avontuur met een dame uit Lyon. De justitie mengde zich in de zaak. Hij werd door de adjunct-drost van Guéret in een hinderlaag gelokt en geboeid afgevoerd naar Aubusson. Veel edelen protesteerden, maar hij werd onder groot escorte afgevoerd naar Moulins. Hij ontsprong echter de dans. Drie van zijn bedienden werden ter dood veroordeeld en geëxecuteerd.
Hij beschuldigde vervolgens de adjunct drost van Guéret en probeerde deze meerdere malen in een hinderlaag te lokken
Hij hield niet op met zijn misdragingen. Hij werd daarna ter dood veroordeeld voor ontvoering van een non, Jacqueline d ’Aubusson, dochter van Georges I van Aubusson, graaf van la Feuillade, drost van Bas Marche. Hij had de jonge vrouw verleid en zich met haar laten trouwen door een priester die daartoe geen bevoegdheid had. Hij had twee dochters bij haar. Ook nu weer ontspringt hij de dans. Het vonnis wordt nietig verklaard door het hof van de Koning en hij wordt ontslagen van rechtsvervolging door het parlement van Toulouse. Hij werd later gevangen gezet in de Conciergerie voor andere misdragingen en overleed in 1648 op vijfendertigjarige leeftijd aan krampen. Boze tongen beweren dat hij zijn biecht niet heeft kunnen voltooien, maar anderen zeggen dat hij in doodsangst zijn geweten had ontlast voor de pastoor van Saint Séverin, Mr. Haudenc. In ieder geval overleed hij zonder voor zijn misdaden te hebben moeten boeten.

Zijn broers, Gilbert; Hélie, Geoffroy en Antoine probeerden aanspraak te maken op zijn titels, maar eindigden uiteindelijk als onbelangrijke edelen van plaatsen als Du Breuil, Vic, Lavau en Ville du bois.

In 1652, op slechts twaalfjarige leeftijd, krijgt Marie Suzanne de la Roche Aymont het kasteel. Daarna wordt de geschiedenis wat vaag. Omstreeks 1700 is Gilles de Brissac Heer van Saint Maixant. Yves Morin, graaf van Arfeuille, wordt in 1775 geïnstalleerd als markies van Saint Maixant. Daarna krijgt in 1789 de familie De Malleret (Als eerste Jean de Malleret) het kasteel in haar bezit en behoudt het tot de revolutie.

Het kasteel, met de bijbehorende grond werd geconfisqueerd tijdens de revolutie en daarna, naar de geruchten uit die tijd, voor de prijs van twee runderen verkocht aan een boer. Vanaf 1824 is Gilbert Jamot  eigenaar van het kasteel. Toen diens erfgenamen elkaar in de haren vlogen werd het kasteel per veiling verkocht. M. Castel, eigenaar van een tapijtfabriek in Aubusson werd, in 1853 voor 2500 franc eigenaar van het kasteel. De donjon raakte steeds meer in verval en Leon Leonard de Plantadis kocht op 30 september 1869 het kasteel bij notaris Blanchon in Aubusson. Op 14 februari 1893 werd door dezelfde notaris de verkoop geregeld aan Henri Gerodias. Op 27 mei 1920 werd door Mr. Jabouille, opvolger van notaris Blanchon, het kasteel met goederen verkocht aan Dokter Maljean, de eerste niet Creusois die het kasteel in bezit kreeg. Op 31 oktober 1925 wed het kasteel door de zelfde notaris verkocht aan Mr. Robert Montégudet die de restauratie ter hand nam. Die restauratie werd voortgezet door zijn zoon Jacques. Op 6 oktober 1966 ging het kasteel over in handen van Mr. Louis Dubourjal.

Het kasteel

Het kasteel werd eind veertiende of begin vijftiende eeuw gebouwd. Van de bouw zijn geen details bekend. Wel staat vast dat het werd gebouwd als vervanger van een ouder kasteel op dezelfde plaats.

Het kasteel werd gebouwd zonder acht te slaan op symmetrie. De plattegrond lijkt op veel andere kastelen in deze streek. De verzameling gebouwen bestaat uit een vierkant gebouw waarvan de zijdes precies zijn uitgericht op de vier windstreken. Aan de oostzijde wordt het gebouw geflankeerd door twee ronde torens en aan de westzijde door een uitspringende vierkante toren die hoger is dan de rest. Het vormt de omlijsting van een wenteltrap met 120 treden. Het hele gebouw wordt boven omringd door een “chemin de ronde” met kantelen. Een poorthuis bewaakt het zuiden. Het gebouw heeft vier verdiepingen. Het dak is afgedekt met kastanje houten dakpannen. Een gracht, waarvan enkel het oostelijk deel over is, omringde het gebouw. Het kasteel was een formidabel en in die tijd bijna onneembare vesting.

[1]

 1De «  justice seigneuriale (herenrechtspraak) », onderverdeeld in hoge, midden en lage rechtspraak, vormde een wijze waarop in de middeleeuwen de rechtspraak in de meeste Europese landen was georganiseerd. Men schat, dat er tot de revolutie, tussen de twintig en dertig duizend van deze rechtbanken in het Franse koninkrijk bestonden. Het was een door de koning aan zijn edelen gedelegeerde rechtspraak die hoofdzakelijk conflicten tussen boeren behandelde.
De hoge rechtspraak kon men alle zaken, civiel en strafrechtelijk, behandelen en ook hoofdstraffen opleggen.
De midden rechtspraak behandelde kloppartijen, beledigingen en diefstallen. De doodstraf kon hierbij niet worden opgelegd. Civielrechtelijk behandelde het vooral erfrecht, bescherming van minderjarigen en hun bezittingen en het zegelrecht.
De lage rechtspraak behandelde eigenlijk de rechten van de Heer, zoals heffingen, rente, het publiekelijk maken van contracten en daarnaast kleine delicten en lage boetes (minder dan 6 of 7 duiten)schade aan vee, beledigingen. De edele die deze rechtspraak voerde moest beschikken over een vast aangestelde “sergent” (soldaat) en een gevangenis.

 

Weergaven: 53

_____________________________

☑️ Beste plaatser van dit bericht,

fijn dat je gebruik maakt van dit forum. Doe alsjeblieft mee met de discussie die volgt op je bericht! Reageer zelf op de reacties die anderen geven. Dat mag ook best een bedankje zijn. 

_____________________________

Rubrieken,

Klik hieronder voor meer berichten in dezelfde rubriek.

20180208, Korte Verhalen, Kunst en Cultuur

Je reactie hieronder, dit zijn de huisregels. 

Je moet lid zijn van Nederlanders.fr om reacties te kunnen toevoegen!

Wordt lid van Nederlanders.fr

GA DIRECT NAAR:

Laatste nieuws uit Frankrijk

© 2024   Gemaakt door: Anton Noë, beheerder en gastheer.   Verzorgd door

Banners  |  Een probleem rapporteren?  |  Privacybeleid  |  Algemene voorwaarden