Hèt netwerk van, voor en door Nederlandstaligen in Frankrijk - zegt het voort!
Het is maar zelden dat we iets lezen over het leven van gewone mensen die vroeger leefden, tenzij ze een dagboek bijhielden. Een héél bijzonder dagboek werd in het jaar 1999 ontdekt bij de restauratie van de parketvloeren van het fraaie Château de Picomtal, gelegen in de gemeente Crots, niet ver van de italiaanse grens, in het departement Hautes-Alpes.
Op de onderkant van de planken van het oude parket bleek zich een dagboek uit 1880/1881 te bevinden van de hand van Joachim Martin (1842-1897). Deze destijds 38-jarige als vakbekwaam bekend staande timmerman kreeg van de destijds nieuwe kasteeleigenaar (de welgestelde advocaat Joseph Roman, die het kasteel in 1876 had gekocht) de opdracht om de parketvloer in diverse vertrekken van het château te vernieuwen. Hij nam de gelegenheid te baat door in zijn pauzes op de onderkant van de planken met zijn timmermanspotlood zijn dagelijkse leven te beschrijven en zijn gedachten en overpeinzingen de vrije loop te laten (in 72 teksten en bijna 4000 woorden). Zo krijgen we een idee van hetgeen in die tijd speelde in het leven van het gewone volk. Joachim schreef zeer openhartig alles wat maar in zijn hoofd opkwam, in de wetenschap dat pas generaties later de parketvloer opnieuw gerestaureerd zou worden en zijn geschriften aan het daglicht zouden worden prijsgegeven: "Gelukkige sterveling, wanneer je me zult lezen, ben ik er niet meer."
De beschreven parketplanken waren in 1999 bijna bij de stort beland, maar een oplettende timmerman zag het geschrevene en waarschuwde de huidige eigenaars van het kasteel, een frans-amerikaans echtpaar. Zij gaven zich meteen rekenschap van het historische belang van de vondst. Ze zetten rond het kasteel een historisch spectacle op, waarin de geschriften van Joachim Martin een grote rol speelden. De historicus Jacques-Olivier Boudon, professor aan de Sorbonne, woonde toevallig zo'n spectacle bij. Hij kreeg toestemming om de geschriften bestuderen, raadpleegde oude archieven en schreef in 2014 een artikel over de geschriften van Joachim Martin in het tijdschrift Cairn.info, revue histoire, economie et société. Later schreef hij er ook een boek over: "Le plancher de Joachim".
Tot 1970 heette de gemeente Crots nog Les Crottes, een verfransing van de occitaanse naam Las Cròtas, die verwijst naar allerlei ondergrondse ruimtes, met name provisiekelders. Omdat les crottes in het Frans de keutels of de stront betekent, hetgeen niet zo'n aangename naam is voor een gemeente, werd de naam in 1970 veranderd in Crots.
Vandaar dat Joachim in 1880 zichzelf kort voorstelt als: "Martin J. du village Crottes 38 ans". "Mijn verhaal is kort en oprecht en openhartig, want niemand anders dan jij zult mijn schrijven lezen. Het is een troost dat eens iemand dit zal lezen."
Al lezende leren we niet alleen het leven in een dorpsgemeenschap uit die tijd kennen, maar maken we ook kennis met het seksleven, de criminaliteit en de godsdienstige gebruiken, alles in de volkstaal van de gewone man. Joachim had weinig op met de kerk en met pastoor-arts Lagier van Les Crottes, die hij beschrijft als "dik en dom". Hij was niet echt anticlericaal, maar hij duldde niet dat de pastoor zich met zijn seksleven bemoeide. Zijn reactie is fel, omdat hij vermoedt dat de pastoor iets te veel van zijn vrouwelijke parochianen houdt: "Ten eerste vind ik het een grote fout dat hij zich teveel bemoeit met de gang van zaken in het huishouden en de manier waarop men zijn vrouw neukt. Hoeveel keer per maand, of je het op z'n hondjes doet, of je haar in haar achterste naait. Ik weet ik niet hoeveel dingen hij heeft gevraagd aan alle vrouwen in de buurt. Met welk recht? Ophangen dat varken!" en "Hij lijkt me eerder een vrolijke flierefluiter. Hij maakt grote buigingen voor vrouwen en de arme bedrogen echtgenoten zijn gedwongen te zwijgen omdat hij arts is".
Toch was het destijds niet geheel ongebruikelijk dat de pastoor zich met het seksleven van zijn parochianen bemoeide, hoewel steeds meer mensen zich ertegen verzetten. Zieltjes winnen was het motto van de kerk. Alles wat mensen toepasten om een zwangerschap te voorkomen (onanie, voor het zingen de kerk uit en "enculer") was ten strengste verboden en kwam een biechteling op een lange preek van de pastoor en vele wees-gegroetjes te staan. Er werden bij arme families dan ook nogal wat ongewenste kinderen geboren, die maar al te vaak door de moeder meteen na de geboorte werden gedood. Joachim vertelt:
“In 1868 passeerde ik rond middernacht de de deur van een stal. Ik hoorde gekreun. Het was de minnares van een oude vriend, die aan het bevallen was.” Volgens Joachim kreeg de vrouw in een periode van 10 à 11 jaar, "waarin ze leefden als varkens", 6 kinderen, waarvan er 4 begraven lagen in de stal. Eén jongen werd doodgeboren en "één meisje leeft nog, van dezelfde leeftijd als mijn dochter." Niet de moeder maar zijn jeugdvriend bleek de baby’s direct na de geboorte te vermoorden. "Deze crimineel probeert mijn vrouw te verleiden. Al wat ik hoef te doen is één woord zeggen en naar de stal wijzen en ze belanden allebei in de gevangenis. Maar ik doe het niet: hij is een oude vriend. En zijn moeder is de minnares van mijn vader." (Deze minnares, sinds vele jaren, was getrouwd met een andere dorpsgenoot.)
Hij onthult ook de naam van de vriend, over wie hij in het dagelijkse leven zwijgt, omdat in die tijd alle leden van een dorpsgemeenschap waren aangewezen op onderlinge hulp: "Deze verrader blijft zich ruïneren en opscheppen over zijn vrouwtje van 1,30 m lang dat hij mooi aankleedt om mijn wederhelft jaloers te maken, maar het is allemaal voor niks, ik weet hoe ik moet lijden en zwijgen. Na zijn dood zal ik spreken, als ik zo lang leef. Wij zijn gelukkig, maar hij zal zijn hele leven een schurk blijven. Arme Hortense, zo mooi op achttienjarige leeftijd, je bent te vroeg verouderd van verdriet door die vervloekte Benjamin Albrand."
Ook over de zuster van de pastoor zwijgt hij in het dorp. Zij leidt een zeer lichtzinnig leven. Zelfs de professor van het seminarie in Embrun, bij wie ze elke week te biecht gaat, kijkt haar na. Joachim beschrijft haar als "een spin, vooral met de postillons van de postkoets waarmee ze meermaals onder de perenboom van de heer Roman werd gevonden".
Morgen deel 2.
Weergaven: 1118
_____________________________
☑️ Beste plaatser van dit bericht,
fijn dat je gebruik maakt van dit forum. Doe alsjeblieft mee met de discussie die volgt op je bericht! Reageer zelf op de reacties die anderen geven. Dat mag ook best een bedankje zijn.
_____________________________
Klik hieronder voor meer berichten in dezelfde rubriek.
'Geweldig'! Dank voor het plaatsen !
Heel mooi, dankjewel
Je reactie hieronder, dit zijn de huisregels.
© 2024 Gemaakt door: Anton Noë, beheerder en gastheer. Verzorgd door
Banners | Een probleem rapporteren? | Privacybeleid | Algemene voorwaarden
Je moet lid zijn van Nederlanders.fr om reacties te kunnen toevoegen!
Wordt lid van Nederlanders.fr