Hèt netwerk van, voor en door Nederlandstaligen in Frankrijk - zegt het voort!
De voornaamste reden, dat we met verfranste benen Jantes' Zweden bereden, was het verleden van mijn vrouw van goede zeden, die dat graag wou, ondanks de kou, die we, wat we ook deden, niet vermeden.
De kou in de lucht verdween vrij gauw, maar niet die onder de leden van de Zweden, als we hen moe gestreden tegen wind en regen de behoefte beleden aan een plek voor de tent achter een hek bij een schuur van hout of een gebouw dat luwte geven zou, niet blauw van de kou bij dag en dauw.
Heel gek, een cultureel gebrek, waar zojuist een Zweedse haar woonstede was binnengetreden, waar één of vele Volvo stations tot naast de green waren gereden, waar de geur van net gesneden gras nog voor het oprapen lag, de bevreesde Zweden voor vreemde gasten de deur niet open deden.
Het leek een teken aan de wand in een liefleke streek en een land van twee eeuwen zonder oorlog, zonder zondagse gebeden of zonde of berouw of scherpste snede, dat in het Zweedse land en leven
deuren gesloten bleven. Want een land van vredig verleden waar geen vertrouwen wordt gewekt en nauwelijks wordt gegeven kampt met een nederlaag der rede.
Dan van God los met rasse schreden gott * naart bos, het woud van trollen en kabouters opdat we door een ree de Zweden vergeten zouden, de ree die met reden het evenbeeld van God kan vrezen. *gott = lekker
‘t Is nooit ver , ’ t bos met her en der een los en alone gelegen woongelegenheid , waar in een comfort-zone met een mega-stone, en tulpen, wilgen, regenwulpen, waar....
wilde Zweden moesten leven die, toen het gras te hoog geworden was, met de husqvarna
dus hun karma van natuurmensen beleden.
Door de week daarentegen wordt in de natuur rondom de steden van Zweden evenals in Noorwegen zelden in velde of wege een teken van leven van het blonde Goddelijke evenbeeld verkregen.
De tweede reden dat we Zweden bereden was vanwege de natuur, het elandleven, de edelherten in de verte van het stuur, even verlegen als de Zweden en wederom wegens mijn vrouw,
die tijdens haar jonge uur op zonbeschenen stenen een hof van Eden beleefde, dus opnieuw dat Zweeds verleden.
Het buitenleven viel niet tegen integendeel ondanks de kou is het land van veel natuur vergeven.
Rijen uitzonderlijke ijle eiken, fruitbomen die bezwijken onder bloemen en paarden die bloeiend in een gele weide lijken te staan, totaan
het gewei van het leidende rendier dat met zijn meiden aan zijn zij een paar tellen de kijkers bekijkt, alsof de nobelprijs van vrede tot hem reikt in plaats van het quotum van de dood dat um, met vijf nullen, evenredig over het land verspreid, boven het edele hoofd dus prijkt.
Dan schiet hij weg, terwijl hij graag een dag vrij van dreiging zou zijn, zonder vrees voor een kogel zou zijn, niet vogelvrij als geen één vogel zou zijn en niet voor twee fietsers een eeuwigheid gevlogen zou zijn.
Bijna door slaap overmand in het ingeslapen land, op het mos aan de rand van het bos verzand,
vraagt de fietser, genant zich af, zijn gevoel zijn verstand, wie hij meer liefheeft, de dieren, laf, of de mensen in hun groots verband…
….en hij verzint bij de tikkende regen, terwijl takken en twijgen door de wind bewegen, hoe de Elanden gelijk de Zweden rechten verkregen, een zegen, dat hen door de politie één dag per week
een geweer met munitie bleek te worden gegeven.
Het volk zonder ambitie kwam tot leven, het land werd door de exercitie bruisend hoewel er op bescheiden schaal een paar duizend Zweden fataal over de kling gingen en… ......de mooiste zelfs in de huizen hingen bij trollen en/of feeën aan hun wanden vol trofeeën.
Maar wat was dat? Hij zat rechtop, hij kreeg het heet, het angstzweet was hem uitgebroken, er was een Eland opgedoken!, Die had zijn okselfris geroken, ritste de dichte tent heel zachtjes, opent de jacht, behaarde poten met dubbelloops naar binnen gestoken, een wrede soap dat het zo wrang moet lopen, ‘nee, schiet me niet dood, ik heb berouw, ik was gewoon aant zinsbegoochelen. ……’.
‘Wat ben je warm, mijn hartendief, cheri, mijn fietsenlief’, terug in het heden, dat zei zijn vrouw,
misschien wat flauw, maar wegens de kou kwam ze lekker tegen ‘m aangekropen.
Eenmaal klaarwakker was het juist fijn dat ze naar het bos bij de akker waren gereden, want hij wás niet als de Zweden, zoals híj was er geen tweede, omdat hij zijn verfranste leven anders kon besteden dan de overleden Andersson beneden bijgezet bij familieleden.
Hadden die dan niet geleden onder het benepen leven volgens Jantes ouderwetse wet? De medemens vermeden, zonder kletsen even met twee van die Hollandse passanten langs hun hek, die door de Franse joie de vivre zijn besmet?
Maakte niemand ooit een givre, of raakte ivre van een mal conçu gewraakt stom bienvenue en meme amer ook in een rime fichu, dat in weze par personne jamais lu…?
(maakte niemand ooit een vers, of raakte lazerus zelfs, van een akelig gewraakt stom welkom met zelfs wat venijn in een ellendig rijm dat in weze door niemand wordt gelezen…? )
Weergaven: 777
_____________________________
☑️ Beste plaatser van dit bericht,
fijn dat je gebruik maakt van dit forum. Doe alsjeblieft mee met de discussie die volgt op je bericht! Reageer zelf op de reacties die anderen geven. Dat mag ook best een bedankje zijn.
_____________________________
Klik hieronder voor meer berichten in dezelfde rubriek.
Alexander wauw , wat is dat mooi Jantes ouderwetse wet, prachtig dit sla ik op en ga het nog dikwijls lezen
dank je wel , heerlijk al weer zo'n mooi verhaal .
Dank je Suzan voor je merci, die is nie aan Jantes verwant
Je reactie hieronder, dit zijn de huisregels.
© 2024 Gemaakt door: Anton Noë, beheerder en gastheer. Verzorgd door
Banners | Een probleem rapporteren? | Privacybeleid | Algemene voorwaarden
Je moet lid zijn van Nederlanders.fr om reacties te kunnen toevoegen!
Wordt lid van Nederlanders.fr