Ik ben in Amsterdam geboren en getogen –drie hoog- en ik wist al heel jong dat ik er weg wilde. Mijn instinct zegt me van grote massa’s mensen weg te blijven. Ik heb geen hekel aan mensen – er zijn er een heleboel van wie ik veel houd- maar ik verafschuw het om op een hoop te zitten met veel onbekende anderen. Ik ben meer iemand van de een-op-een-contacten.
Friesland
Eenmaal getrouwd, verhuisden mijn man (gelukkig met datzelfde instinct behept als ik), de kinderen en ik naar Friesland. Veel van onze kennissen zagen het als een deportatie naar de rimboe, maar voor mij was het een langgekoesterde droom. We settelden ons in een klein dorp, met basisvoorzieningen – een school, een winkel, een dokter- in de buurt en mochten onze kinderen een jeugd bieden in een groene, veilige en ruime omgeving. Buiten spelen was het credo en zomers liepen ze op blote voeten in het gras. Nee, cultuur(=andere mensen) was daar niet veel, wel wat ik toen nog in mijn naïviteit als ‘natuur’ bestempelde, maar wat later voornamelijk agrarisch productielandschap bleek te zijn.
Toen onze kinderen uitgevlogen waren en de weg door ons lieflijke plattelandsdorp steeds meer veranderde in een racesluiproute, besloten wij naar Frankrijk te verkassen. We waren beiden 58, best jong om met alles te stoppen. Waarom deden we dat? Omdat mijn schoonvader maar twee maanden van zijn pensioen had mogen genieten voor hij dood neerviel. Dat had ons aan het denken gezet. Als we goedkoop leefden, zou het moeten lukken: ‘liever nu je droom waarmaken dan ‘later’. Onze droom om ‘in de natuur te leven’ bleek in Nederland niet haalbaar. Een boer die ik ken, verwoordt het zo: ‘In Nederland is geen vierkante centimeter grond die níet gebruikt wordt.’
Frankrijk
Frankrijk is enorm. Veel mensen zeggen ‘O’, als je zegt dat je daar gaat wonen. Geen idee wat ze zich voorstellen. Parijs, Bretagne, Bourgogne, de Dordogne…? Alpinopet en stokbrood? Brie en Franse wijn? Na geruime oriëntatie beperkten wij onze speurtocht tot een specifiek gebied: binnen de aan elkaar grenzende provincies Aquitaine en Limousin in de Dordogne of in de Haute Vienne, ook wel de Perigord Vert genoemd, een beetje bergachtig gebied waar bossen de hoofdmoot vormen. Dit gebied kent een rijke prehistorie en wordt soms zelfs wel ‘de wieg van de mensheid’ genoemd.
Een ‘krimpgebied’ wordt het ook genoemd, zoals bij ons bijvoorbeeld Noord-Groningen. Onaangetast door latere generaties, lijkt het, niet alleen getuige de intact gebleven versieringen in grotten, spleten en schuilplaatsen van zeer verre voorouders, maar ook ‘bovengronds’, waar kortdurende menselijke activiteit al generaties lang steeds weer overwoekerd wordt door natuur.
Het is hier leeg. Jonge mensen vinden geen werk, boeren vinden geen opvolgers.(!) Veel huizen zijn verlaten en veel daarvan staan te koop, niet alleen van Fransen die vertrokken zijn, maar ook van Engelsen en Nederlanders, die hier hun droom- giteverhuur, een Bed and Breakfast of een fishfarm – hebben waargemaakt en vanwege ouderdom en verlangen naar hun kleinkinderen het thuisland weer opzoeken. Vooral die panden van Engelsen en Nederlanders zijn vaak prachtig gerestaureerd, hebben fraai aangelegde tuinen en adembenemende vergezichten.
Wij wisten precies wat we níét wilden: niet aan een weg, niet met buren, niet in recreatiegebied.. niet naast boeren-of anderssoortig bedrijf… en wat we wél wilden: veel grond, een bewoonbaar huis met bouwmogelijkheden voor energieneutraal leven en rust. Tijdens onze zoektocht hebben we tientallen huizen bezocht en vaak wisten we beter dan de makelaars wat er waar en voor hoeveel te koop stond.
Liefde op het eerste gezicht
Op een dag vonden we onze parel: een geïsoleerde longère (een heel breed huis), aan het eind van een klein doodlopend weggetje, met aan de ene kant uitzicht op een –eigen- meer en aan de andere kant op een –eigen- vallei. Bijna tien hectare eigen grond, bos, wei en varenvelden. Dichtstbijzijnde buren op circa 300 meter, maar in feite na de ronding van een berg dus uit het zicht en buiten gehoorsafstand. Dat huis staat trouwens ook leeg, nu.
Na alles wat wij hebben mogen bekijken, was er meteen die klik. Liefde op het eerste gezicht. Ver van een –niet eens zo druk- weggetje, ver van buren en bedrijvigheid. Een huis midden in de natuur, met zelfs een eigen waterbron. Liefde op het eerste gezicht. Dat het huis zelf verre van goud op snee was, maakte ons niet zoveel uit. Locatie, locatie en locatie zijn immers bepalend voor een huis. Een deel van het huis was overigens gerenoveerd en al zeer goed te bewonen. Manlief is een handige klusser, met tijd, energie en bouwplannen (energieneutraal, een uitbouw, een aanbouw..) genoeg en met de rest zou het allemaal wel goed komen. Ik zou zorgen voor boodschappen, voedselvoorziening, was- en hand- en spandiensten. Ik zou een moestuin aanleggen. We zouden voor jaren onder de pannen zijn en daarna zouden we wel zien.
Ik vertrek
In juni 2013 gingen wij wonen op Forge Basse, in La Chapelle Montbrandeix.
Als we hier een bedrijfje hadden willen starten, waren we zeker voor dat leuke ‘o-wat-een-narigheid-verhuizing-naar-het-buitenland-TV-programma ‘Ik vertrek’’ in aanmerking gekomen. Want alles wat mis kan gaan, ging mis. Lekkages, (veel) meer kwalen in het huis dan voorzien, stroomuitval, bomen achter het huis die voor problemen zorgden…vocht, vaklieden die van alles toezegden en stomweg niet op kwamen dagen… en relmuizen. Of ‘zevenslapers’ zoals ze ook genoemd worden, een soort eekhoornachtige schepseltjes, die zeven maanden per jaar slapen en de overige vijf ’s nachts disco houden in tussenvloeren en oude zolders in oude huizen. Toch, allemaal overwinbaar en spannend. En die relmuizen die wennen wel. Willen gaan leven in een ander land is sowieso heel enerverend, alles is anders, de bureaucratie, de communicatie. En dan was er dat meer…
Het gebied waar wij neerstreken, wordt wel het land van de 1000 meren genoemd.
Het meer van Forge Basse
Die meren zijn begin 19de eeuw met behulp van dammen in rivierbeddingen aangelegd om in vis te voorzien voor de locale bevolking. Het zijn veelal zieltogende en verwilderde waterpartijen, maar ze maken wel deel uit van het wijdvertakte drinkwaterreservoir. Daarom dienen al die meren volgens vanuit Brussel opgelegde regels te voldoen aan allerlei nieuwe criteria. Heftige criteria, om damdoorbraken en vooral watervervuiling tegen te gaan. Dure maatregelen, die een nieuwe eigenaar verplicht is te nemen. Maar ook hier bleek mijn echtgenoot niet van onder de indruk. We hadden de tijd, hij zou het allemaal wel regelen..
We hadden het heel erg druk. Gelukkig blijkt Frankrijk voor veel mensen een leukere tussenhalte als ze op vakantie zijn dan Friesland, dus wij mochten ons verheugen in een gestage aanvoer van logees, die met tent, camper of caravan ons mooie stukje natuur graag met een bezoekje vereerden. En niet te beroerd bleken de handen uit de mouwen te steken, met timmeren, zagen, behang afhalen of snoeien.
Twijfelmomenten
Natuurlijk hadden we onze twijfelmomenten over het hele project. 10 hectare voornamelijk achterstallig onderhoud is veel. In het huis moest veel gebeuren. Als dierenvriend en vegetariër in Frankrijk heb je het niet gemakkelijk, vooral niet in die ruime periode dat er gejaagd wordt.. Mijn auto-immuunziekte stak de kop op en mijn echtgenoot begon overal pijn te krijgen. Niet gek als je zag hoeveel hij beulde. Maar in september, nauwelijks drie maanden nadat we Forge Basse betrokken, viel hij in een week tien kilo af en belandde in een half coma, terwijl klussers de kapotte verwarmingsketel aan de praat probeerden te krijgen en de nieuwe radiatoren aan het aansluiten waren. De locale huisarts schreef hem diverse medicijnen voor, maar het was dankzij onze huisarts en goede vriend in Nederland dat er snel bloedonderzoek gedaan werd. In het ziekenhuis in Limoges bleek dat mijn man een vorm van beenmergkanker had – en heeft.
Shit happens.
Deze schokkende gebeurtenis bracht veel teweeg: we bleken meer – en andere- vrienden te hebben dan we dachten en binnen de kortste tijd zaten we in een huurhuis in de buurt van een ziekenhuis in Nederland, waar een lange en intensieve reeks behandelingen begon. Later betrokken we een huisje met-alles-op-de-begane grond in Nederland, omdat de voorspellingen voor mijn man luidden dat trappen klimmen moeilijk voor hem zou zijn. Ons Franse paradijs zetten we te koop; de prognoses voor mijn man waren niet zodanig dat we dat scenario nog zouden kunnen voortzetten.
Het is nu iets langer dan twee jaar geleden dat we in Frankrijk wilden gaan wonen. Verleden jaar zijn we er twee keer langere tijd teruggeweest. Mijn echtgenoot voelde zich zoveel beter dat hij zelfs weer begon te klussen, ook met vrienden. Soms vergaten we zelfs dat hij ziek was, maar terug in Nederland bleek dat de ziekte zich alweer zorgwekkend roerde. Nieuwe behandelingen volgden. Hij is nu ‘stabiel’, en zit op een onderhoudsdosering van een medicijn dat de kanker nog een tijd moet verjagen. Genezen zal hij niet. Hij heeft onherstelbare nierschade. Maar hij voelt zich goed en hij ziet eruit alsof er niets aan de hand is. Hij gedraagt zich ook zo.
Slapend monster
Intussen ligt Forge Basse hier, in mijn gedachten in Nederland soms als een groot slapend monster, maar eenmaal ter plekke nog net zo geliefd als die eerste keer. God, wat is het hier mooi en ongerept. Nederland is ook mooi, maar wat is het er vol en aangeharkt! Wat is de mens daar de baas. Hoe anders is het hier. We hebben onze hielen nog niet gelicht of de natuur pakt alles terug, zoals overal hier om ons heen. Het huis van onze buren staat leeg sedert februari, de –overleden- huurder was tuinman en alles was altijd spic and span. Nu is het huis al bijna aan het zicht onttrokken…
Als wij hier arriveren, moeten we ons huis terugveroveren van brandnetels en bramen en vragen wij hagedisjes, spinnen en muizen beleefd zich elders te vestigen. De otter en de eenden en de (grote) vissen en slangen en kikkers die ons meer bevolken, mogen blijven waar ze zitten. De reeën in de vallei kijken verbaasd onze richting op: ‘Verroest, daar zitten mensen!’ en grijpen naar hun fototoestel.
Het staat nog steeds te koop. Het is toch gekkenwerk om je tijd en energie aan een project als dit te wijden als je een ongeneeslijke vorm van kanker hebt?
Maar.. maar, maar, maar… Het is hier zo heerlijk. Daarbij, de huizenmarkt in dit gebied ligt compleet plat. Teveel huizen voor te weinig vraag. Mensen zitten, zoals gezegd, liever samen allemaal ergens op een kluitje dan midden in de natuur.Zelfs in vakantieperioden. Niks voor kinderen te doen (wat is er mis met een hut bouwen? Zwemmen in een meer?), geen disco en geen restaurants (nou ja, wel een paar) of ander menselijk vermaak. Overigens zijn er legio marktjes en braderieën op enkele kilometers afstand.
Motorcircuit
Er zijn al best veel kijkers geweest. Een wilde hier vanwege het geaccidenteerde terrein een motorcircuit aanleggen. Anderen willen gites bouwen en huisjes verhuren. Een camping starten. Iemand had het over een natuurcamping. Maar de meesten –voornamelijk Engelsen- willen van het meer een vismeer maken. Vissen schijnt de nationale hobby te zijn in Engeland. Veel Engelsen kopen hier zo’n meer, voor 60.000 euro, kieperen er voor 30.000 euro (gechipte) vissen in en gaan dan geld verdienen. Hobbyvissers betalen graag 1000 pond voor een weekje aan de waterrand zitten. Gevangen vissen worden via het chipje geregistreerd en met hun geperforeerde lip in het water teruggezet. Lucratieve business. De mannen bekijken het meer. ‘Het is niet up to the norms’ zeggen ze, terecht. ‘Nee,’ dat moet nog,’ zeggen wij. ‘Duur.’ De vrouwen bekijken het huis: ‘Het is niet klaar,’ zeggen ze. ‘Nee,’ zeggen wij. En wij verbazen ons over wat ze allemaal niet zien. ‘Er is hier geen ruimte voor een parkeerterrein,’ zeggen ze. ‘De toegangsweg is hobbelig,’ zeggen ze. ‘Daar kan geen motorhome langs.’ Ze bekijken kritisch al die honderden huizen die hier te koop staan en die allemaal steeds meer in prijs zakken. Aspirant-huizenkopers in dit gebied gedragen zich als verwende kinderen in een snoepwinkel. Ze willen steeds meer voor steeds minder geld.
Maar aan motorcircuithobbyisten of vissenmelkers willen wij ons huis niet verkopen. Dan maar niet! Ze zien namelijk niet wat het is. Ze snappen het niet. Wie hier niet net zo verliefd wordt als wij, verdient het niet. De ongereptheid, de afwezigheid van mensen. Geen weg, geen buren en ’s nachts kan je de sterren tellen. De reeën, de otter, de eenden, de vissen. De stilte. De kleuren van het meer, de vissen die zomaar ineens omhoogspringen, de onbegrijpelijke rimpelingen in het water. En op alle uithoeken van ons terrein bordjes met: ‘Chasse interdit’, want ons terrein moet een vluchthaven voor wild zijn. Deze plek moet je niet commercieel willen uitbuiten, deze plek moet je ondergaan.
Wij zitten hier en denken aan wat had kunnen zijn. Ik vind het al een godswonder dat we hier weer gewoon samen kunnen zijn. Dat had ik echt nooit verwacht. ‘Zolang het niet verkocht is, gaan we door met ons plan,’ zegt mijn pragmatische echtgenoot. ‘Minder uitgebreid, maar wel om het in elk geval voor onszelf comfortabel te maken.’ Hij is er al mee begonnen, hij maakt een heel nieuwe keuken. Wie hem niet kent, zou niet zeggen dat hij een levensbedreigende ziekte heeft. ‘Misschien vinden ze nog wel een of ander medicijn,’ zegt hij. ‘Ze kunnen tegenwoordig zoveel.’ Hij heeft gelijk. Ook als hij zegt: ‘Een mens kan ook onder een bus lopen. Als je ophoudt met plannen maken, kan je net zo goed in je kist gaan liggen.’
En ik? Ik ben blij, maar ook best wel moe en murw. En bang dat hij weer getroffen zal worden door de kanker terwijl –of omdat?- hij zo druk bezig is. Ondanks alle hulp en gesprekken met lotgenoten, ondanks alle adviezen die ik krijg, weet ik het soms niet meer. Hoe kan men verstandig zijn in een situatie als die van ons? En heeft dat zin? Als er iemand is die weet dat plannen zomaar door de wrede werkelijkheid ondersteboven gehaald kunnen worden, zijn wij het. Maar intussen zit ik maar mooi hier, ver van cultuur en andere mensen, maar ook ver van drukte, grasmaaiers, bladblazers, schuur-of zaagmachines, hondengeblaf of burenruzies, of, ergste van alles: ongevraagde muziek, dus van díe stress heb ik geen last!
________________________________
Deze column is een bijdrage van Annemarie van Gelder. Haar blog bezoekt u via dit linkje: Annemarie van Gelder
Je moet lid zijn van Nederlanders.fr om reacties te kunnen toevoegen!
Wordt lid van Nederlanders.fr