Nederlanders.fr

Hèt netwerk van, voor en door Nederlandstaligen in Frankrijk - zegt het voort!

Neem bijvoorbeeld de zin Les témoins qui ont vu Jean sont nombreux. Of is het Les témoins qui ont vus Jean sont nombreux ?

Het betreft de voltooid tegenwoordige tijd, in het Frans de passé composé genoemd. Ondanks de naam voltooid tegenwoordige tijd betreft het een verleden tijdsvorm. Ik heb er altijd een beetje naar geraden totdat ik van de regel hierover hoorde. En die is eenvoudig, dus u hoeft er nooit meer fouten mee te maken.

Als het werkwoord vervoegd wordt met être volgt er altijd een toevoeging. een e voor een vrouwelijk onderwerp enkelvoud en es voor een vrouwelijk onderwerp meervoud, een s voor een mannelijk onderwerp meervoud. Bijvoorbeeld Les filles sont allées au parc. Het onderwerp filles is vrouwelijk meervoud en de vervoeging is met être.

Als het werkwoord vervoegd wordt met avoir volgt er alleen een toevoeging als het onderwerp voor de vervoeging staat. Je moet dus altijd vragen wie of wat het betreft. Bijvoorbeeld Les indices que la police a trouvés sont mince. Het betreft les indices die mannelijk en in meervoud zijn. en het onderwerp staat voor de vervoeging. Daarentegen in de zin waar we mee begonnen Les témoins qui ont vu Jean sont nombreux. Hier is Jean het onderwerp dat staat na de vervoeging, derhalve volgt er geen toevoeging.

Weergaven: 2219

Berichten in deze discussie

Ik weet niet of dit wel helemaal klopt, want volgens mij zijn "la police" en "les témoins" het onderwerp, en "les indices" en "Jean" lijdend voorwerp. In de passieve zin wordt het werkwoord wel vervoegd: les indices qui ont été trouvés par la police sont mince.

Je hebt inderdaad gelijk. Het was nog voor 7.00 toen ik de post maakte en ik was kennelijk nog niet geheel wakker!

En wanneer jullie allebei echt goed wakker zijn, mogen jullie ook nog een s achter "mince" zetten , nu we toch bezig zijn....

Het is veel eenvoudiger dan het hier wordt voorgesteld. Als werkwoorden met être worden vervoegd, schikt het voltooid deelwoord zich naar het onderwerp: il est allé, elle est allée, ils sont allés, elles sont allées.
Wordt een werkwoord met avoir vervoegd, dan schikt het zich niet naar het onderwerp: il a mangé, elle a mangé, ils ont mangé, elles ont mangé.
Het voltooid deelwoord bij werkwoorden die met avoir worden vervoegd, schikt zich alleen naar het lijdend voorwerp als dit aan het werkwoord voorafgaat: le petit pain qu'il a mangé, les petits pains qu'elle a mangés, la salade qu'il a mangée, les salades qu'il a mangées.
Ingewikkelder wordt het met wederkerende en wederkerige werkwoorden, die in het Frans allebei met être worden vervoegd. Dan moet je kijken of het een wederkerend of wederkerig voornaamwoord betreft: wederkerend in het Nederlands is zich, wederkerig is elkaar, in het Frans allebei se: ils se sont lavés, elles se sont lavées (wederkerend), ils se sont parlé, elles se sont parlé (wederkerig).
Een werkwoord is in het Frans wederkerig, als het een voorzetselvoorwerp regeert: laver quelqu'un (lijdend voorwerp), parler à quelqu'un (voorzetselvoorwerp). Dus: elles se sont tues en elles se sont plu, want: plaire à qqn

RSS

Booka.place - Webstudio 24

Laatste nieuws uit Frankrijk

© 2024   Gemaakt door: Anton Noë, beheerder en gastheer.   Verzorgd door

Banners  |  Een probleem rapporteren?  |  Privacybeleid  |  Algemene voorwaarden